Guyana grenst aan Brazilië, Suriname en Venezuela, is ongeveer vijf keer zo groot als Nederland en telt nog geen 800.000 inwoners. Het grootste deel van het land is bedekt met tropisch regenwoud. Guyana kent een enorme biodiversiteit, met savannes, moerassen, mangrovebossen, drasland en veel tropisch regenwoud. Door al dat groen werd Guyana lange tijd beschouwd als een ´carbon sink´. Dat is een plek die meer CO2 uit de atmosfeer absorbeert dan er vrijkomt.

Maar dat lijkt in rap tempo te veranderen. Want in 2015 ontdekte ExxonMobil olie voor de kust van Guyana. Schattingen spreken van 11 miljard vaten olie in totaal.

Door deze vondst is Guyana, ooit een van de armste landen van Zuid-Amerika, de snelst groeiende economie ter wereld geworden. De president van het land heeft dan ook haast: hij wil de olie verkopen voordat aangescherpte klimaatmaatregelen roet in het eten gooien of de vraag naar olie afneemt.

Maar er is een keerzijde: de overheid van Guyana heeft nauwelijks ervaring met dit soort projecten. ExxonMobil profiteert daar handig van. Dit heeft grote gevolgen voor de klimaatcrisis en ook voor de economische ongelijkheid in het land. Bovendien zijn er enorme risico’s voor de lokale bevolking en het zeeleven.

Welke rol speelt ING?

ING is direct betrokken bij de olie- en gaswinning in Guyana: in 2021 verleenden ze financiering aan het bedrijf SBM Offshore voor het bouwen van een productieplatform voor de kust van Guyana (FPSO, ‘Floating Production Storage and Offloading’). Dit is in wezen een grote drijvende fabriek, die olie en gas uit de ruwe olie produceert, verwerkt en opslaat in afwachting van verder transport. De olie en het gas die op het schip worden geproduceerd worden overgepompt in olietankers of via een pijpleiding getransporteerd.

ING financiert daarnaast ook Tullow Oil, een van de oliebedrijven die naast ExxonMobil in Guyana olie en gas oppompen. ING profiteert daarmee mee van de winst die deze bedrijven maken ten koste van Guyana.

Schematisch overzicht van de werking van een FPSO als tussenstation tussen boorplatforms en verwerkingscentra.

Wat is een FPSO? Bron: WikiCommons

Olieramp

Experts en activisten maken zich grote zorgen over een mogelijk olielek. Een van hen is Robert Bea, een vooraanstaande ingenieur. Hij onderzocht de Deepwater Horizon-ramp van 2010, het grootste olielek op zee in de geschiedenis. Toen liep er meer dan 600 miljoen olie in zee en duurde het 87 dagen voordat het lek gedicht kon worden. Nu vrezen Robert Bea en anderen dat ExxonMobil in Guyana belangrijke veiligheidsmaatregelen om een olielek te voorkomen en stoppen niet heeft genomen. “Ik ben verre van gerust”, zei hij tegen The Guardian. “En zij (ExxonMobil en de Guyaanse regering) zouden ook ongerust moeten zijn.”

ExxonMobil heeft een gunstige deal gesloten met de regering van Guyana, want in het geval van een olielek draait ExxonMobil op voor slechts een klein deel van de kosten: 2 miljard dollar, de rest van de kosten zijn voor Guyana. Ter vergelijking: de totale kosten van de ramp met Deepwater Horizon waren zo´n 71 miljard dollar.

Olie in de Golf van Mexico na de Deepwater Horizon ramp. Bron: WikiCommons

Consequenties van een olielek

De gevolgen van een olielek zullen desastreus zijn. Niet alleen voor de natuur, ook het bestaansrecht van lokale gemeenschappen zal onder druk komen te staan.

De boringen vinden plaats in de Amazone-Orinoco-zone. Dat is een gebied van bijzonder ecologisch en biologisch belang. Niet alleen vanwege het zeer rijke zeeleven, met zeldzame en bedreigde soorten, maar ook voor de lokale en inheemse bevolking. Zij zijn voor een groot deel afhankelijk van de visserij.

Ongelijke verdeling van de opbrengsten

Naast de zorgen om een mogelijke ramp zijn er ook zorgen over de verdeling van de opbrengsten van de olie. De regering van Guyana heeft een slechte deal gesloten met ExxonMobil waardoor de opbrengsten voor het land lager zijn dan vergelijkbare deals in andere landen. Maar ook de bevolking profiteert niet evenredig mee van de rijkdom, waardoor de ongelijkheid in het land toeneemt. In andere ontwikkelingslanden waar eerder al een grote hoeveelheid fossiele brandstoffen werd gevonden, heeft dit uiteindelijk geleid tot een zwakkere economie en democratie. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in buurland Venezuela.

De prijzen van dagelijkse voedingsmiddelen in Guyana rijzen inmiddels de pan uit en de arbeidersklasse heeft steeds meer moeite om rond te komen. In een artikel uit NRC Handelsblad van eerder dit jaar komen twee mensen aan het woord:

“Er is groei, zeker als je naar de absolute cijfers kijkt per hoofd van de bevolking. Het bbp per hoofd van de bevolking is gestegen, Guyanezen verdienen meer geld dan voorheen. Pakweg tien jaar geleden was het rond de 11.000 Amerikaanse dollar per jaar, nu loopt het tegen de 60.000 aan”, zegt econoom Thomas Singh. Maar de ongelijkheid in ons land neemt ook toe. Vooral mensen die in de private sector werken, profiteren van de oliedollars, maar dat geldt niet voor iedereen”, zegt hij. „Velen missen de boot”.

Voor verkoopster Sharon Rodeel, die kinderen en inmiddels ook kleinkinderen heeft, wordt het steeds moeilijker om rond te komen. „Alles is duur. De prijzen stijgen enorm. Ik heb twee baantjes. Van mijn eetkraampje alleen kan ik niet leven. Ik doe er schoonmaakwerk op een school naast”, zegt ze.

90% van de bevolking van Guyana woont onder zeeniveau

Het oppompen van deze enorme hoeveelheid olie verandert Guyana van een ‘carbon sink naar een ‘carbon bomb’: een olie- of gasproject dat gedurende de levensduur minstens een miljard ton aan CO2-uitstoot. Daarmee levert het een enorme bijdrage aan de verhitting van de atmosfeer.

Het hartverscheurende van dit verhaal is dat Guyana zelf enorm kwetsbaar is voor de gevolgen van klimaatverandering. 90% van de bevolking van Guyana woont langs de Atlantische kust, dat op sommige plekken wel twee meter onder zeeniveau ligt. Het stijgen van de zeespiegel als gevolg van de klimaatcrisis vormt een enorme bedreiging voor Guyana en haar bevolking.

Een deel van de kustlijn van Guyana wordt beschermd door een eeuwenoud, 450 km lang bouwwerk dat het zeewater tegenhoudt. Ironisch genoeg gebouwd door de Nederlanders in koloniale tijden. Op sommige plekken stroomt het zoute water al over de barrières. Niet alleen overstromingen zijn een probleem, het zoute water verontreinigt het oppervlakte- en grondwater. En dit is funest voor de landbouw, waar een deel van de bevolking van afhankelijk is.

Al in de jaren 90 van de vorige eeuw werd de bevolking geadviseerd meer landinwaarts te verhuizen. Maar dit gebeurt nauwelijks: de mensen willen hun woonplaats niet verlaten.

Lokaal verzet

Gelukkig is er verzet tegen de oliewinning. In 2021 sleepten twee inwoners van Guyana ExxonMobil voor de rechter: Troy Thomas, docent aan de Universiteit van Guyana, en Quadad de Freitas, een toeristische gids van de Rupununi-regio in het binnenland van Guyana.

Zij stelden dat de oliewinning op zee door ExxonMobil een bedreiging vormt voor het recht van Guyanezen op een schoon milieu en strijdig zijn met de ook door Guyana ondertekende  internationale afspraken om klimaatverandering tegen te gaan.

Vorig jaar heeft Alexis Stevens een voorstel ingediend op de aandeelhoudersvergadering van ExxonMobil. Zij deed dit namens Mercy Investment Services, een professionele investeerder die zijn geld uitsluitend aanwendt om een positieve impact te hebben op het klimaat en de mensenrechten. Haar stelling, in die aandeelhoudersvergadering, was dat ExxonMobil onvoldoende is voorbereid op het risico van een grote olieramp. Ze vroeg steun van de aandeelhouders om ExxonMobil hier een grondiger onderzoek naar te laten doen. De CEO van Exxon betoogde dat het bedrijf dit voldoende had gedaan, waarna het voorstel helaas onvoldoende stemmen kreeg.

Tijdens diezelfde aandeelhoudersvergadering eiste Melinda Janki, die hier sprak namens een groep aandeelhouders met een belang van 9 procent, stopzetting van de oliewinning voor de kust. Immers: als die olie allemaal worden opgestookt, zal dat leiden tot nog meer zeespiegelstijging. Dat is een serieuze bedreiging voor Guyana zelf.

De belangenorganisatie voor investeerders, As You Sowbekritiseerde de plannen van Exxon in Guyana: “De activiteiten van Exxon in Guyana brengen ernstige materiële risico’s met zich mee voor het bedrijf vanuit economisch, juridisch en mensenrechtenoogpunt”, betoogde Andrew Behar, CEO van As You Sow. “Wij geloven dat het een fundamenteel verkeerde missie is die moet worden stopgezet.”

🖋 Geschreven door Ivonne Schippers
🔍‍ Onderzoek door Boris Minnaert

Wat kun jij doen?

De oliewinning in Guyana kan alleen doorgaan als er voldoende financiers zijn. Omdat ING als Nederlandse bank bij dit project betrokken is, is het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen in Nederland weten wat er in Guyana gebeurt.

Deel dit artikel en onze video op je Instagram, tag ING en roep de bank op om te stoppen met het financieren van fossiele brandstoffen!

FacebookTwitter